Wanneer twee partners gaan scheiden, komt het regelmatig voor dat een van hen recht heeft op partneralimentatie voor het levensonderhoud. De ander dient dan na de scheiding bij te dragen in deze kosten. Onder bepaalde omstandigheden kan deze bijdrageverplichting vervallen. Dit is het geval als degene die de partnerbijdrage ontvangt opnieuw trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat, of gaat ‘samenleven met een ander als zijnde gehuwd of geregistreerd partners’. De laatste is een ingewikkelde beëindigingsgrond waarover in de praktijk regelmatig discussie ontstaat.
Wat zegt de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over wanneer voldaan is aan deze laatste beëindigingsgrond en ontwikkelde een aantal criteria:
- Er dient sprake te zijn van een affectieve relatie tussen de samenlevenden;
- van duurzame aard;
- die meebrengt dat de gescheiden echtgenoot en die ander elkaar wederzijds verzorgen;
- met elkaar samenwonen;
- en een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Uit de rechtspraak volgt dat dit restrictief moet worden uitgelegd. Dit komt doordat het voldoen aan dit criterium verstrekkende gevolgen heeft, namelijk het verlies van het recht op partnerbijdrage. De alimentatieverplichting van de ex-partner zal ook niet herleven als de samenleving met de nieuwe partner wordt verbroken.
Hoe worden deze criteria vastgesteld?
Voor de rechter gelden hoge motiveringseisen waarom er sprake is van samenleven als zijnde gehuwd of geregistreerd partners.
Er dient sprake te zijn van een affectieve relatie tussen de samenlevenden. Dit betekent dat er een liefdesrelatie is en niet slechts een vriendschappelijke relatie. Daarna moet sprake zijn van een duurzame relatie. Wanneer men hiervan kan spreken is niet eenduidig vastgelegd. Niet alleen een bepaalde tijdsduur maar ook andere omstandigheden kunnen op de duurzaamheid van een relatie wijzen. Zo kan ‘proefsamenwonen’ volgens de Hoge Raad wel aangemerkt worden als duurzame relatie, maar is er geen sprake van duurzaamheid als de samenleving om bepaalde redenen vanaf aanvang als tijdelijk is bedoeld. Dit is bijvoorbeeld het geval als de alimentatiegerechtigde niet over eigen woonruimte beschikt en tijdelijk bij haar nieuwe partner intrekt om te overbruggen.
De laatste drie criteria zorgen in de praktijk regelmatig voor bewijsproblemen. De vereisten van wederzijdse verzorging, samenwoning en gemeenschappelijke huishouding vormen een obstakel voor het bewijzen van samenleven als zijnde gehuwd of geregistreerd partners. Zo wordt regelmatig door de alimentatiegerechtigde met succes aangevoerd dat hij/zij nog een woning heeft of ergens anders staat ingeschreven. Ook kan het zo zijn dat een van de partners tijdelijk bij de ander verblijft om te overbruggen naar een eigen woonruimte.
Ook kan het zo zijn dat de alimentatiegerechtigde de samenwoning erkent, maar betwist dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding, omdat hij/zij zelf een eigen huishouding voert waarbij huur wordt betaald.
U voelt misschien al wel aan dat het sterk afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval of voldaan wordt aan dit criterium. Twijfelt u of wilt u graag dat een ervaren familierecht advocaat uw omstandigheden beoordeelt? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op.